Ik heb twee poezen, Dapper en Tipsy, ze zijn beiden vijf jaar, maar schelen zes maanden. Ze hebben dezelfde moeder. Dapper is een lieve, relaxte, sociale, vriendelijke, nieuwsgierige goedzak en Tipsy is ook heel lief, maar ook gevoelig, hypersensitief, schrikachtig en bang. Dapper mag je altijd knuffelen, maar zou nooit op je schoot komen zitten. Bij Tipsy is het precies andersom, die mag je nooit knuffelen, maar die komt ’s avonds uitgebreid op je schoot zitten.
Yvon vertelde dat ze meestal ingeschakeld wordt als een kat agressief is, als een kat in huis plast of poept of als een kat sproeit. Voor een angstige kat wordt ze minder vaak gevraagd, omdat een baasje niet direct last heeft van een angstig karakter van haar/zijn huisdier.
Het verrassende aspect was dat Yvon niet zo zeer kwam om Tipsy te helpen/trainen, maar om mij te trainen. Ik maakte me namelijk meteen al zorgen dat Tipsy zich niet zou laten zien zodra Yvon op bezoek zou komen. Toen ik die zorgen kenbaar maakte aan Yvon, vertelde ze dat ze in principe Tipsy niet eens hoefde te zien. Ze kwam voor een trainingsprogramma voor mij!
Het probleem
fotocredit Patricia van Rietbergen
Op zich heb ik geen last van het angstige karakter van Tipsy, maar ik maak me zorgen dat als er een keer echt iets aan de hand is, ze zich niet laat verzorgen. Dat is de reden waarom ik de hulp van Yvon heb ingeroepen. Tipsy laat zich niet oppakken, zodra je door je hurken zakt, schiet ze al weg. Daarbij vind ik het zielig voor Tipsy dat ze altijd maar op haar hoede moet zijn; dat moet doodvermoeiend zijn. Maar het is ook onrustig een angstig dier om je heen; je denkt ook al snel dat je iets verkeerd doet.
Toch had ik het gevoel dat ik Tipsy al vrij goed aanvoelde en haar nooit iets oplegde of haar ergens in forceerde. Een kat kan je niet dwingen, zoveel had ik wel geleerd in al die tijd. Dus ik liet Tipsy al gewoon zijn wie ze was, maar aan de andere kant was ik ook nieuwsgierig naar wat mogelijk zou zijn met haar.
De oplossing
Yvon concludeerde dat Tipsy heel goed te trainen is, omdat we duidelijk hebben gekregen in welke situatie ze bang is of weg schiet. Iedere keer als ik binnen een afstand van ongeveer een halve meter kom, schiet ze weg. Als we die situaties gaan vermijden, zal ze langzaam maar zeker dit gedrag gaan afleren. Dit betekent dat ik moet zorgen dat ze niet meer weg hoeft te schieten/rennen door met een ruimere boog om haar heen te lopen. Als dat niet mogelijk is, omdat bijv. de ruimte dat niet toelaat, moet ik haar weglokken d.m.v. het gooien van een snoepje of speeltje naar een ander deel van de ruimte zodat ik er langs kan.
Vervolgens ga ik in trainingsessies proberen steeds iets dichter bij haar te komen, zonder dat ze hoeft weg te schieten, en gooi ik tegelijkertijd iets lekkers haar kant op. Het komt er dan dus op aan dat ik heel goed aanvoel wanneer dat angstmoment bij haar inzet en dat dus nèt voor blijf. Dit proces moet stapje voor stapje gebeuren. Angst is iets irreëels, en kan je alleen stapje voor stapje afbouwen. Door deze kleine stapjes te zetten, wordt het angstige deel van haar hersenen niet meer getriggerd en zal ze dit gedrag kwijtraken en vertrouwen gaan opbouwen.
Verder kan ik, als ze ‘s avonds op mijn schoot ligt, haar proberen een centimeter op te tillen en weer neer te leggen. Misschien zelfs eerst beginnen met wat druk onder haar buikje te geven en als ze daar vertrouwen in heeft het proces vervolgen met een halve centimeter optillen, vervolgens een centimeter enz. enz. Net zo lang tot ik haar kan optillen en op de grond kan zetten.
Ik heb veel geleerd van de tips en tricks die Yvon mij verteld heeft die ik moet gaan toepassen. Feit is wel dat je veel geduld moet hebben en consequent moet zijn, voordat we resultaat gaan, maar dat heb ik er dubbel en dwars voor over!
De Huisdierenschool
Wil je meer weten over hoe je de lichaamstaal van je kat moet interpreteren? In Goede start met je kat legt Eline Greiner je het (katten)haarfijn uit op de Huisdierenschool!
• fotocredit Patricia van Rietbergen