Je hebt altijd tweede hond gehad en helaas heb je de oudste recent moeten laten inslapen. Je wil graag snel een nieuw maatje voor de achterblijver. Of de hond is wat veel alleen thuis dus een speelmaatje erbij zou zo leuk zijn. Maar is een tweede hond wel altijd een goed idee?
Zo zien wij baasjes bovenstaande situaties graag, maar honden denken daar vaak toch iets anders over. Het in huis halen van een tweede (of derde, vierde etc) hond kan behoorlijk wat voeten in aarde hebben, ook al is je hond een maatje gewend. Belangrijk is om de eerste hond een prominente rol te geven in de keuze van zijn of haar nieuwe huisgenoot.
“In feite is elke hond een roedeldier”, zegt hondengedragskundige Ulrike Meder. “Maar sommige honden kunnen prima alleen leven. Er zijn studies die uitwijzen dat veel honden de band met hun baas veel belangrijker vinden dan de aanwezigheid van een andere hond. Voor hen blijft regelmatig contact met andere honden natuurlijk wel van sociaal belang. Er zijn echter ook rassen die het nodig hebben om in de roedel gehouden te worden, juist om in balans te blijven.”
Rassen die van nature beter gedijen in een roedel:
- beagels
- whippets
- mopshondjes
- verschillende sledehonden
Het feit dat je hond graag met andere honden speelt, wil bijvoorbeeld niet zeggen dat hij het dan ook leuk vindt dat er 24/7 een ‘speelmaatje’ beschikbaar is.
Past de nieuwe hond?
“Als je toch voor een extra hond kiest, laat je dan niet verleiden door het uiterlijk van de nieuwe metgezel. Het is veel belangrijker of de nieuwe hond mee kan in het huidige ritme van het gezin. Als het een heel actief huishouden is, waarin de hond veel mee op pad gaat, is het niet handig om een hond die minder beweging nodig heeft, te nemen”, verduidelijkt de hondenkenner.
En dan is daar natuurlijk het karakter van de twee honden. “Dit moet klikken. Een heel introverte hond zal niet gelukkig worden van een heel drukke outgoing hond. Ook leeftijd is heel belangrijk.”
Ulrike raadt aan het leeftijdverschil niet groter te laten zijn dan vier jaar. “Soms willen mensen hun eigen emoties vast temperen voor als hun oude hond overlijdt. Ze zoeken op voorhand een nieuwe pup uit. Maar dit is een straf voor de oude hond die ten eerste niet gewend is de aandacht van de baasjes te moeten delen en ten tweede dagelijks belaagd wordt door een springende, onstuimige pup die in zijn oren hangt.” Ook zegt zij dat je de grootste kans op een succesvolle match hebt als je een teefje en een reutje bij elkaar zet.
Je hond beslist
Volgens Ulrike zou je eerste hond moeten kiezen of de tweede erbij mag komen wonen of niet. “Als je een dier op het oog hebt, laat de honden dan eerst kennis maken. Als de eerste ontmoeting rustig verloopt, dus de honden raken niet overenthousiast, maar er is wel interesse in elkaar, dan is dat een goed begin. Als één van de honden de ander compleet negeert is dat geen goed teken.”
Zij geeft een extra waarschuwing voor mensen die een tweede hond kiezen die zich nog in een asiel in het buitenland bevindt. “Op deze manier kun je niet kijken of de honden klikken, voor je een keuze maakt, waardoor het risico op een mismatch groter wordt. Beter is dus om voor een hondje te gaan die al hier in Nederland in een gastgezin verblijft of voor een viervoeter via Verhuisdieren. Dan kun je eerst de honden kennis laten maken.”
Ulrike vat het samen: “Wij kiezen onze vrienden ook zorgvuldig en vinden het niet fijn om met mensen om te gaan of zelfs samen te wonen, die we niet zo aardig vinden. Dit geldt voor honden precies hetzelfde. Honden zijn de natuur en laat de natuur dan ook zijn gang gaan. Laat de honden beslissen of het een match is of niet, dan is de kans op een succes zonder problemen het grootst.”